De Grotten van Han Tieltjes

Het weekend is amper begonnen en toch heeft een enkeling zijn kruid al verschoten. Totaal gedesoriënteerd en met ogen zo groot als rozijnen, komen enkele nachtbrakers de ontbijtzaal binnen gesloft. Hoewel er slechts één heftige zuippartij heeft plaats gevonden, lijkt het er meer op alsof ze na drie dagen ploeteren in de Belgische grotten voor het eerst weer daglicht zien. De stoere praatjes van de vrijdagavond hebben plaatsgemaakt voor een boel gepuf en gekreun. 

De organisatie van het Ardennen-weekend vond het nodig om ook een trail in het programma op te nemen. Het overgrote deel zag daar meer tegenop dan tegen het eindexamen Duits. Luuk te Brake niet. Hij had op vrijdagavond bewust maar 21 pijpjes naar binnen gegooid. “Ik wil morgen ook nog een beetje fit zijn. ” Hij liep de sterren van de hemel. Rob van der Donk liet zich vlak voor de start overschrijven van de halve marathon naar de tien kilometer, dit stond in schril contrast met zijn grootspraak van een paar uur eerder. “Ach, ik ben marathons gewend”, riep hij terwijl hij een iets te grote slok van zijn La Trappe nam. Gerjo Wevers profiteerde 9970 meter van de brede schouders van Linda Scholten maar in de absolute slotfase ging hij schaamteloos met de eer strijken en drukte zijn forse neus net iets eerder over de meet, dit tot ongenoegen van Linda, die het later ook nog aan de stok kreeg met Geert Wevers (hierover later meer). 

Het middagprogramma bestond uit een rondleiding in de Grotten van Han Tieltjes. Het treintje liet even op zich wachten. Gelukkig was het op het perron maar 34 graden en windstil. Dit tot genoegen van ‘Assepoester Woeltjes’. “Klootzak”, mompelde hij tegen de machinist van de verlate trein. In de grotten was het prachtig. Af en toe werd de wandeling hinderlijk onderbroken door de gids, die met een boel zinloze informatie op de proppen kwam. Dat gelul over druipstenen van honderd miljoen jaren oud kwam Ingrid van Zolingen de neus uit, zij zocht in de grot tevergeefs naar een poffertjeskraam. “Ik heb suuker neudig.” Na anderhalf uur kwam er een einde aan de rondleiding en keerde het 23-koppige gezelschap weer terug naar de camping. 

Om 19:00 uur werd de barbecue aangestoken door een net iets te enthousiaste chef-kok. Ze sprak ons aan alsof we halftamme kleuters waren maar ze kon wel lekker koken. Ben Wesselink kreeg na een paar stukken vlees weer wat kleur in zijn gezicht. Hij had vlak voor de barbecue vreselijk ordinair ruzie staan maken met een stelletje kampers. Uiteraard trok Ben aan het langste eind maar het ging hem duidelijk niet in de koude kleren zitten. Dick Hilbelink vertelde ondertussen eindeloos veel verhalen uit grootmoeders tijd, de jonge talenten hingen aan zijn charismatische lippen. Rond 23:45 uur keerden de meesten, een stukje minder bezopen dan de avond ervoor, in hun mandje om zich voor te bereiden op de laatste dag. Ik geef niet teveel weg maar in het laatste deel komt de wereldrecordpoging van Rianne en Denis ongetwijfeld aan bod, net als de zoveelste aflevering van de ‘Ik Kan Het Aan-tjes’, die meer bezig waren met ‘Struken duken’ dan met kajakken.